zondag 20 maart 2011

Groningse woorden met Friese herkomst

Het Gronings dankt zijn bijzondere plaats binnen het Nedersaksisch onder andere aan zijn Friese geschiedenis. De Ommelanden zijn tot de 15e eeuw Friestalig geweest, waarna de (Middel-Neder)Saksische taal van de stad Groningen de Friese taal verdrong. Dit proces is vergelijkbaar met hoe tegenwoordig de Nederlandse taal het Gronings verdringt. Wat ook vergelijkbaar is, is dat ondanks dat men een nieuwe taal aanneemt, deze niet perfect wordt overgenomen. Bepaalde taalkundige constructies, bepaalde woorden en het accent uit de oude taal blijven hangen in de nieuwe taal. Daardoor komen er ook nog steeds Friese woorden en grammaticale constructies voor in het Gronings. Ditzelfde is rond dezelfde tijd gebeurd in Oost-Friesland, wat de relatie tussen het Gronings en het Oost-Fries verklaart. Hieronder een lijstje met woorden die een Friese afkomst hebben of die Friese varianten zijn van woorden met een andere afkomst. De Friese invloed is vooral af te leiden uit het feit dat in omliggende taalvarianten (Drents, Hollands, Oldenburgs, Eemslands, Holsteins) deze vormen niet voorkomen.

Aiber
Gronings woord voor 'ooievaar'. Uiteindelijk is het afkomstig van dezelfde stam, maar via het Fries. In het Westerlauwers Fries wordt een ooievaar een 'earrebarre' genoemd en in het Saterfries noemt men het een 'oadebar'. 'Aiber' is hier een afkorting van.

Beppe, Bepke
Het Westerkwartierse woord voor 'oma'. In het Westerlauwers Fries 'beppe' genoemd. Dit woord komt vooral voor in het Westerkwartier, maar in de rest van Groningen komt het ook voor als liefkozende benaming voor een oude vrouw, vergelijkbaar met 'mìnske'. In Westerwolde werd dit woord nog ongeveer tot aan de Tweede Wereldoorlog gebruikt als algemeen woord voor 'oma'.

Boerken
Het Groningse woord voor het uitoefenen van het beroep 'boer', letterlijk vertaald 'boeren'. In het Westerlauwers Fries is dit 'buorkje' of 'burkje'.

Bonk
Het Groningse woord voor 'bot' (van een skelet). In het Westerlauwers Fries 'bonke' genoemd en in het Saterfries 'Bunke'.

Deel
In het Gronings gebruikt voor 'onder', 'neer' of 'beneden'. De constructie 'omdeel' betekent 'omlaag' en 'deelkommen' betekent 'neerkomen'. Oorspronkelijk uit het Oosterlauwers Fries, waar in het Saterfries nog steeds dezelfde constructies worden gebruikt.

Dobbe
Een dobbe, met een open o-klank, is een Gronings woord voor een 'door mensen gegraven kuil'. Een dergelijke kuil kon voor meerdere doeleinden worden gebruikt. Zo werden in de Veenkolonieën dobben gebruikt om aardappelen in te bewaren, waar daarna een dekzijl overheen werd gelegd en in andere delen van de kustgebieden werden dobben gebruikt om water in te bewaren en te laten bezinken voor huishoudelijk gebruik. Dit woord komt zowel in Westerlauwers Friesland, als in Groningen, als in Oost-Friesland voor. Het Noord-Fries kent dit woord op zichzelf niet, maar kent wel het werkwoord 'doben', dat 'afdekken' en 'bewaren' betekent.

Doen
Het Groningse woord voor 'dronken' (onder invloed van alcohol). Dit woord heeft een Oosterlauwers Friese herkomst en wordt in Oost-Friesland en het Saterland dan nog op dezelfde manier aangeduid, maar dan geschreven als 'duun', dat wel dezelfde uitspraak heeft.

Dong
Een Gronings woord voor 'mest'. In het Westerlauwers Fries ook 'dong' genoemd.

Dook
Het Groningse woord voor 'mist'. In het Oostfries en Saterfries ook 'dook' genoemd.

Fokke
Een Gronings woord voor 'bril', vaak symbolisch of humoristisch gebruikt. In het Oostfries 'focke', in het Westerlauwers Fries 'fok'.

Genoat
Een bekend Gronings woord voor 'garnaal' in alle soorten en maten (dus van Hollandse garnalen tot gamba's en van langoustines tot rivierkreeftjes). Het woord is vooral bekend gebleven door het lied van Ede Staal. Het woord is eigenlijk een ontelbare soortnaam, zoals 'rijst'. Genoat wordt dus meestal ook zonder lidwoord gebruikt en kent geen meervoud, zoals Burdy in zijn liedje "De Vissers van Zoltkamp" onterecht wel gebruikt. Het woord is van Friese afkomst en is in het Westerlauwers Fries 'grenaat', in het Oostfries 'granaat', maar dat wordt uitgesproken als 'Grenout', in het Saterfries 'Gernoat', en in het Mooring 'Granaat'.

Gounend of gonnend
In het Gronings gebruikt als meervoudsvorm van het woord 'iemand'. De beste Nederlandse vertalingen hiervoor zijn 'sommigen' of 'een aantal (onbepaalde) mensen'. In het Westerlauwers Fries wordt 'guon' gebruikt.

Hammerk
Het woord 'hammerk' of verhollandst 'hamrik' is een Gronings woord voor een gemeenschappelijk buitendorps gebied, in andere delen van Nederland ook wel 'marke' genoemd. Het is direct afkomstig uit het Oud-Fries en komt tegenwoordig nog in vele geografische namen voor.

Jat
Een oud Gronings woord voor 'steeg'. Verwant aan het Duitse woord 'Gasse' en het Deense woord 'gåde'. In dit woord zijn de klankverschuivingen mooi te zien, van noord naar midden naar zuid, van -d, naar -t, naar -ss. Het Friese karakter zit hem vooral in de j-, dat in de plaats komt van g-.  Dat is een typisch Ingweoonse eigenschap en komt ook voor in het Engels en de Scandinavische talen. De straatnaam 'Oude Kijk in 't Jatstraat' in de stad Groningen herinnert nog aan dit woord.

Jem
In het Westerkwartier gebruikt om 'jou' aan te duiden, bv. 'voor jou' = 'veur jem'. Dit komt overeen met het Westerlauwers Friese 'jim'.

Jeuzelen
Dit woord wordt gebruikt om 'het huilende gezeur van een kind' te beschrijven in het Gronings. Afkomstige uit het Oosterlauwers Fries. Het Saterfries schrijft 'jöäselje' en het Oostfries 'jöseln', maar de uitspraak is vrijwel hetzelfde.

Jier, jirre
In het Nederlands bekend als 'gier', oftewel vloeibare mest of een mengsel met vloeibare mest als ingrediënt. In het Westerlauwers Fries wordt dit 'jarre' genoemd. Het Friese karakter zit hem vooral in de j- voor g-.

Jovver
Een Gronings woord voor 'juffrouw'. In het Westerlauwers Fries 'joffer'.

Keeuw
Een Gronings woord voor 'kin', dat vooral in het Westerkwartier en op het Hogeland voor komt. In het Saterfries kent men nog steeds het woord 'keeuwe' voor 'kin' en 'kaak'.

Klaimsk
Een Gronings woord voor 'kleverig'. In het Westerlauwers Fries 'kliemsk'.

Koap, kobbe
Het Groningse woord voor 'meeuw', howel dat Nederlandse woord tegenwoordig ook vaak wordt gebruikt. Groningse kinderen zeggen wel eens 'zeevogel'. Het woord koap of kobbe is van Friese afkomst en is in het Westerlauwers Fries 'kop' en in het Helgolands en Ferring 'kub'.

Kwedeln
Het Groningse woord voor 'kletsen' of 'informeel praten'. Dit woord heeft een Oosterlauwers Friese herkomst. In het Saterfries gebruikt men het woord 'kweede' voor het Nederlandse 'zeggen'.

Mìnsk(e), mìns
Het Groningse woord voor 'mens'. In het Gronings ook gebruikt voor een 'vrouw', waarbij dit woord vaak een negatieve bijklank heeft. Bv. "Nou lopt dat mìnsk alweer bie os veur t hoes laans!", "Nu loopt die vrouw alweer voor ons huis langs!". In het Westerlauwers Fries (minske) en het Saterfries (Moanske) worden de woorden voor 'mens' in dezelfde betekenis gebruikt.

Wat niet in de Friese talen voorkomt, maar wel in het Gronings is dat het woord 'mìnsk' door middel van de suffix -e, dus 'mìnske', een verkleinwoord wordt, waarmee de negatieve bijklank verandert in een positieve bijklank. In dat geval verwijst het woord meestal naar een oude vrouw, waarbij het woord een connotatie heeft van 'schattig'. Bv. "Dat olle mìnske zit doags ien heur krokstoul veur t roam te wachten op veziede." "Dat oude vrouwtje zit dagelijks in haar leunstoel voor het raam te wachten op bezoek".

Piek
Een Gronings woord voor 'kuiken'. In het Westerlauwers Fries wordt hetzelfde woord gebruikt, geschreven als 'pyk'.

Poest, poezen
Het Groningse woord 'poezen' (met een lange oe-klank) betekent 'hard blazen' of 'hard ademen'. Zo wordt het gebruikt om iemand te beschrijven die buiten adem is, maar ook als iemand een kaarsje uitblaast. Het woord 'poest' is het zelfstandig naamwoord van 'poezen' en betekent 'zachte wind'/'briesje', terwijl 'poestewiend' juist een harde wind is. In het Oostfries is het 'puust' en 'puusten', in het Saterfries "puust' en 'puustje' en het Westerlauwers Fries 'pûst' en 'pûste'.

Pool
Groningse en Oostfriese naam voor een muts of ander hoofddeksel, niet zijnde een hoed. Van Oosterlauwers Friese afkomst, maar wordt tegenwoordig niet meer in het Saterfries, noch in een andere Friese taal gebruikt.

Popke, popje, poppie
Een Gronings woord voor een baby. Andere woorden voor een baby zijn 'potje', 'lutje'/'leutje' of 'leutjeke'. In het Westerlauwers Fries heet een baby ook een 'pop(ke)' en in het Mooring Noord-Fries is het een 'bip(ke)'.

Proesten
In het Gronings het algemene woord voor 'niezen'. Een woord van Friese komaf, in het Westerlauwers Fries 'prúste', in het Saterfries 'pruustje' en in het Ferring 'pruuste'. In het Nederlands wordt het heel enkel ook wel eens gebruikt. In het Gronings en Oost-Fries wordt vaak het verwante "Proost!" gezegd wanneer iemand heeft geniesd, dus waar het Nederlands "Gezondheid!" gebruikt.

Puut
Een van de bekendste Groningse woorden. Het betekent 'zak' en wordt vaak in de verkleinvorm 'puutje' gebruikt. Dit woord is oorspronkelijk Frankisch, maar is via het Fries in het Gronings terecht gekomen. In het Westerlauwers Fries heet het een 'pûde' of 'poetsje' en is verwant aan het Franse 'poche', het Engelse 'pocket' en het Deense 'posse'. Waarschijnlijk was het oorspronkelijke Frankische woord 'pock', waarbij de k-klank in een ts-klank veranderde, zoals ook bij kerk-tsjerk, en is de sisklank later vervallen.

Saks
Een Gronings woord voor 'minstens'. Van Oud-Friese herkomst, tegenwoordig in het Saterfries 'soaks'. Het Westerlauwers Fries gebruikt het niet meer, maar het woord 'saksearje' (verminderen) is nog wel een afgeleide hiervan.

Sangen
Een oud woord voor 'paars'. In het Saterfries en Oostfries komt hetzelfde woord voor. Mogelijk is het verwant aan of afkomstig van het Hebreeuwse woord סגול (Sagol).

Schat
Als woord zelf niet meer in gebruik, maar vroeger was het een woord voor 'vee'. In het Westerlauwers Fries komt het woord 'skat' nog wel voor als benaming voor 'vee'. In Groningen zijn slechts in enkele combinatiewoorden zoals 'schathoes' nog verwijzingen naar deze benaming te vinden.

Slaai
Groningse woord voor een slegge, een moker-achtige hamer met een metalen kop en een lange steel. Het Friese karakter zit hem, net zoals bij 'jat' en 'jier' vooral in de j voor g. Het oorspronkelijke woord was 'sleg', maar als je -g verandert in een -j, krijg je 'slej', dat naar de Groningse klanken verandert in 'slaai'

Smoor-
Het prefix smoor- voegt de betekenis 'ontzettend' aan een woord toe. Als het 'smoorhait' of 'smoordrok' is, is het ontzettend heet of ontzettend druk. In het Westerlauwers Fries komt dit voor als smoar-.

Soezen
Het Groningse woord voor 'zeuren' of 'klagen'. In het Westerlauwers Fries 'sûzje'.

Stiepen
Een Gronings woord voor 'ondersteunen'. Wordt tegenwoordig niet zo vaak meer gebruikt. In het Westerlauwers Fries is het 'stypje'.

Stoup(e)
Groningse woord voor een 'hoop' of een 'heuvel'. Afkomstig van het Oud-Friese woord 'stáp', dat 'hoog' of 'langerekt' betekent. Vergelijk ook met het Engelse woord 'steep', voor 'steil'.

Taaien
Een oud woord dat vooral in Oost-Groningen voorkwam en dat 'hard duwen' of 'slaan' betekent, bijvoorbeeld "n Gat in de muur taaien" of "Astoe tegen dij boom taaist vaalt er omdeel". Afkomstig uit het Oosterlauwerse en in het Saterfries nog bekend als "toaie". Deze schrijfwijze staat ook dichter bij de Groningse uitspraak, maar -oai wordt in het Gronings meestal niet geschreven.

Toes, toest, toesterg
Het Groningse woord 'toes' (waarbij de oe lang wordt uitgesproken) betekent iets als ongeordende rommel of wirwar. Haar kan bijvoorbeeld 'in n toes' zitten, als iemand het niet heeft gekamd. Een toest is dan ook een bij elkaar geraapt bosje bloemen en als iets toesterg is, is het dus door de war. Het is afkomstig uit het Oosterlauwers Fries en wordt nog steeds in het Saterfries gebruikt, maar dan geschreven als 'Tuus', 'Tuust' en 'tuusterch'.

Tuut, tude
Een Gronings woord voor 'kip', dat vooral in Oost-Groningen wordt gebruikt. Het is verwant aan het woord 'kuken' of 'kuiken'. In de Ingwaeoonse talen, waar het Fries ook toe behoort, komt het geregeld voor dat een k-klank in het Nederlands of Nederduits een -ts of een -tsj is. Denk bijvoorbeeld aan 'kerk'-'tsjerke'-'church'. Waarschijnlijk was het oorspronkelijke woord dan ook 'kuuk' en is dat mogelijk iets als 'tsjuuts' (vlg. het Engelse 'chick' en 'chicken') geworden, waarbij de harde s-klanken zijn weggevallen. Merk daarbij op de Groningse -t nog steeds in het algemeen verweven is met een zachte s-klank (sterk plosief).

Tuutjen, doetjen
Groningse woorden voor 'kussen'/'kusjes geven'. In het Westerlauwers Fries kent men het woord 'tútsje'. Het woord 'tuutjen' is door zijn t- en uu-klanken meer Fries, terwijl 'doetjen' versaksischt is. In het zuidoosten van Oost-Friesland kennen ze zelfs de nog verder versaksischte vorm 'duken'. Deze woorden zijn verwant aan het Engelse 'to touch' (aanraken).

Vot
Het Groningse woord voor 'weg' in de zin van 'kwijt', 'op een andere plaats'. In het Gronings wordt 'vot' ook gebruikt voor 'vandaan' (Woar komst vot? = Waar kom je vandaan?). Als een Groninger Nederlands spreekt, verwart hij dikwijls beide vertalingen van 'vot', waardoor hij "Woar komst vot." vaak vertaalt als "Waar kom je weg?". Een derde vertaling van 'vot' is 'meteen'. In het Westerlauwers Fries komt het woord 'fuort', dat dezelfde drie betekenissen heeft als het Groningse 'vot'. Gezien de Friese vorm 'fuort' en de verwante Nederlandse vorm 'voort', is het aan te nemen dat er voorheen een 'r' in het woord heeft gestaan, zoals deze ook in het woord 'genoat' (granaat, granoat) weggevallen is. In het Saterfries zeggen ze 'fort'.

Wiekel
De Groningse naam voor een 'valk'. In het Westerlauwers Fries geschreven als 'wikel'.

Zetje
Het woord voor 'tijdje' of 'poosje'. In het Westerlauwers Fries bekend als 'setsje' en in Oostfriesland en het Saterland geschreven als 'Settje'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten